e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

Gevonden: 7824

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
abrikoos appelkouw: appelekouw (Klimmen) I-7
absis absis (lat.): absis (Klimmen) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): abselusie (Klimmen), absolutie (Klimmen), absoluusje (Klimmen), de abselusje (Klimmen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt abt: ab (Klimmen), kloosteroverste: ein kloosteruuverste (Klimmen), overste: `ne äövesjte (Klimmen), äövesjte (Klimmen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3
accijns accijns (<lat.): aksijns (Klimmen) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
accu van petlamp accu: aky (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.] II-5
acculoog accuzuur: akyzūr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254] II-5
achterblijvers, achtergebleven schoten versager: vǝrtsāgǝr (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Niet ontplofte ladingen. De woordtypen "versager" (Q 111, Q 112a), "blindgänger" (Q 117a) en "achterblijver" (Q 112a) zijn meervoud. [N 95, 446; N 95, 447; div.] II-5
achterdocht achterdenken: achterdinke (Klimmen) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achtergebleven hooi harken kemmen: kęmǝ (Klimmen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3