23626 |
collectezakje |
klingelduur:
klingelduur (Q111p Klimmen),
klingelsbuidel:
der klingelsbuul (Q111p Klimmen),
klingelsbül (Q111p Klimmen)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31453 |
combinatietang |
combinatietang:
kǫmbināsitaŋ (Q111p Klimmen)
|
Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.]
II-11
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmu̯at (Q111p Klimmen)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
24020 |
communicantje |
communicantje (<lat.):
e kómmuniekantje (Q111p Klimmen),
ei kommuniekantje (Q111p Klimmen),
ei komuniekantje (Q111p Klimmen),
communiekind:
n kemunekind (Q111p Klimmen)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
de kemune (Q111p Klimmen),
de kommunie (Q111p Klimmen),
kemuunie (Q111p Klimmen)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24012 |
communie-examen |
communie-examen:
communie-exame (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
t kemune eksame (Q111p Klimmen)
|
Het communie-examen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23651 |
communie-uitdeling |
communie-uitdeling:
de communie-oetdeiling (Q111p Klimmen),
de kemune-oetdeiling (Q111p Klimmen)
|
Communie-uitdeling, communie-uitreiking buiten de mis (b.v. zondagmorgen een (half) uur vóór de vroegmis). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
communiebenk (Q111p Klimmen),
de communiebank (Q111p Klimmen),
kemuniebank (Q111p Klimmen)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24027 |
communieblaadje |
communieklokje:
kommunieklökske (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
Het blaadje dat a.s. communikanten moesten lezen, communieklok-je [kómmelejoeënsklöksje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24024 |
communiebruidje |
bruidje:
bruidsje (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
n bruudje (Q111p Klimmen),
mv. de witte kinger
e brüdje (Q111p Klimmen),
communiekind in het wit:
kemunekind in t wit (Q111p Klimmen)
|
Een meisje in het wit dat de eerste H. Communie doet, bruidje [ingelche, wiesse kinger]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|