18263 |
damesmantel |
mantel:
mantel (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
mentels (Q111p Klimmen)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
onderbroek:
vroeger "brook
ongerbrook (Q111p Klimmen),
vrouwluibroek:
vrouwlujbrook (Q111p Klimmen)
|
Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
queen (eng.):
[Van Dale: queenie (Eng.), damesschoen met puntneus, slanke leest en lage, dunne hak]
kwīēns (Q111p Klimmen)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
gadem:
gaam (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
stoom:
sjtoum (Q111p Klimmen)
|
adem, wasem || damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
dampen:
dampen (Q111p Klimmen),
paven:
paavə (Q111p Klimmen),
pave (Q111p Klimmen)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)]
III-2-1, III-2-3
|
24985 |
dampen, wasemen |
gamen:
game (Q111p Klimmen)
|
wasemen
III-4-4
|
28402 |
dar |
dreen:
drę̄n (Q111p Klimmen)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derm (Q111p Klimmen)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
22042 |
darmsalmonellose |
het mager:
’t mager (Q111p Klimmen)
|
Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22051 |
darmwormen |
wormen:
wörm (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: inwendige parasieten of darmwormen in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|