23256 |
de avond luiden |
de avondklok luiden:
avondklok (Q111p Klimmen),
de avondsklok luiden:
de aovesklok (Q111p Klimmen),
t loewt van de aovesklok (Q111p Klimmen),
de bedeklok luiden:
baeklok (Q111p Klimmen)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18898 |
de baas spelen |
het beheer hebben:
⁄t behieër (Q111p Klimmen),
meester jan spelen:
meisterjan sjpieële (Q111p Klimmen)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32317 |
de banden uitsmeden |
geren:
gīǝrǝ (Q111p Klimmen)
|
Omdat een vat in het midden breder is dan aan de boven- en onderzijde, moeten de definitieve banden aan de benedenzijde ook breder worden gemaakt. De kuiper doet dit op het kuipersaambeeld met behulp van een geerhamer. Soms wordt ook een geermachine gebruikt. [N E, 43c]
II-12
|
32293 |
de binnenwand gladschaven |
uitschaven:
ūtšāvǝ (Q111p Klimmen)
|
De binnenwand van het vat met behulp van haalmessen en schaven gladmaken. [N E, 37a]
II-12
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
bijwonen:
biewone (Q111p Klimmen),
in de christenleer geweest zijn:
biste in der kristeliër gewaes? (Q111p Klimmen),
naar de christenleer gaan:
nao de kristelieër gao (Q111p Klimmen),
nao der kristeliër gaon (Q111p Klimmen)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] || Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
de christenleer verzuimen:
de kristelieër verzoeme (Q111p Klimmen),
der kristeliër verzoeme (Q111p Klimmen),
verzuimen:
verzoeme (Q111p Klimmen)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
de communie (<lat.) brengen:
de communie bringe (Q111p Klimmen),
de kómmunie bringe (Q111p Klimmen),
ons heer brengen:
onsiër bringe nao de kranke (Q111p Klimmen)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27604 |
de dienst eindigen |
schicht hebben:
%%zinnetje%%
ex hø̜p šix (Q111p Klimmen [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
schicht maken:
šix mākǝ (Q111p Klimmen [Winterslag, Waterschei]),
schicht zijn:
%%zinnetjes%%
ǝt es šix (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 120; N 95, 83; monogr.; Vwo 618]
II-5
|
20445 |
de dode naar de kerk brengen |
het lijk naar de kerk brengen:
ut liek nao de kirk bringe (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
het lijk naar de kerk dragen:
t liek nao de kirrek drage (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
naar de kerk dragen:
nao de kirk drage (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen)
|
het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23471 |
de doodsklok luiden |
de doodsklokken luiden:
doodsklokkeloewe (Q111p Klimmen),
voor dood luiden:
t loewt vuer doeëd (Q111p Klimmen),
vuër doeëd loewe (Q111p Klimmen)
|
Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|