34253 |
deksel van de karnton |
deksel:
dęksǝl (Q111p Klimmen)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
dèksel (Q111p Klimmen)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
27750 |
dekterrein |
dekterrein:
dɛktręjn (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Julia])
|
Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.]
II-5
|
30485 |
dekwissen |
vitsen:
vitšǝ (Q111p Klimmen),
witsen:
witšǝ (Q111p Klimmen)
|
Taaie twijgjes waarmee de garden aan de panlatten of deklatten van het huis worden vastgebonden. [N F, 6; monogr.]
II-9
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛmpex (Q111p Klimmen)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
24526 |
den |
den:
#NAME?
dén (Q111p Klimmen),
Veldeke
de den (Q111p Klimmen)
|
De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22116 |
denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats |
vogelvlucht:
voeëgelvlöch (Q111p Klimmen)
|
Hoe zegt men: de denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19048 |
denken |
denken:
dinke (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
denken [SGV (1914)] || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenappel:
#NAME?
denne-appel (Q111p Klimmen),
Veldeke
d’r denne-appel (Q111p Klimmen),
dennenkuif:
dennekoef (Q111p Klimmen)
|
De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || dennenappel [SGV (1914)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
dennennaalden:
dennenoald (Q111p Klimmen)
|
dennennaald [SGV (1914)]
III-4-3
|