22129 |
duif die te laat komt |
telaatkomer:
’ne telaatkómmer (Q111p Klimmen)
|
een duif die te laat komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21922 |
duif die zwaar van bouw is |
diepe, een -:
’nen depe (Q111p Klimmen)
|
Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: zwaar van bouw of geraamte? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21931 |
duif effen lichtbruin |
vale, een -:
’ne vaal (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif effen lichtbruin (bleek)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21930 |
duif met bruine of lichtbruine kleurschakeringen |
rode, een -:
’ne roeë (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met bruine of lichtbruine kleurschakeringen (ros, rost)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21926 |
duif met effen grijs-blauw vederkleed |
blauwe, een -:
’ne blawwe (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met effen grijs-blauw vederkleed (blauw)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21929 |
duif met grote donkere vlekken |
donkere, een -:
’nen dónkere (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met grote donkere vlekken in de vleugels (zwart-geschelpt)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21928 |
duif met grotere kleurschakeringen |
lichte, een -:
’ne lichte (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met grotere kleurschakeringen in de vleugels (geschelpt)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21927 |
duif met kleine kleurschakeringen |
gehamerde, een -:
’ne gehaemerde (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met kleine kleurschakeringen vooral in de vleugels (crayonné)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21934 |
duif met één of meer witte pennen |
sjek:
Opm. is met meer witte pennen.
sjek (Q111p Klimmen),
witpen:
Opm. is met één witte pen.
witpen (Q111p Klimmen)
|
Hoe noemt men een duif met één of meer witte pennen (wittepen, witteslag)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21907 |
duif uit het eerste nest van het jaar |
eerste hikker:
’ne ieësjte hikker (Q111p Klimmen)
|
Hoe heet een duif uit het eerste nest van het jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|