e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerste rij schoven van het dorsbed aanleg: ālęq (Klimmen) De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.] I-4
eerstvolgend, ernaast eerstvolgend: iësjvolgende (Klimmen), naast: naodste (Klimmen) eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)] III-4-4
eetbak voederbak: d’r voorbak (Klimmen) Hoe heet verder in Uw dialect: de eetbak? [N 93 (1983)] III-3-2
eetbare paddestoel morielje: eetbare soort  morilje (Klimmen) paddestoel, morille III-4-3
eetbare slak karakol: karkol (Klimmen), karkòl (Klimmen) slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
eetketel etensketeltje: ē̜tǝskē̜tǝlkǝ (Klimmen), gamel: gamɛl, gǝmɛl (Klimmen), miet: mī̄t (Klimmen) Etensketel waarin de warme maaltijd voor de steen- en pannenbakkers werd gebracht, bestaande uit twee of drie pannen die door een handvat met elkaar verbonden waren. In L 270 werd een dergelijke dubbelketel met warm eten ɛs middags meestal door kinderen naar de kleiput gebracht.' [N 98, 12; monogr.] II-8
eetlepel eetlepel: aetlaepel (Klimmen), aetlèpel (Klimmen), paplepel: paplèpel (Klimmen) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
eeuwig eeuwig: ieëvig (Klimmen), iëwig (Klimmen), èwwig (Klimmen) Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)] III-3-3
egaliseren fatseneren: fatsǝnērǝ (Klimmen), gelijkmaken: gǝlīkmākǝ (Klimmen), graven: grāvǝ (Klimmen) De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11] I-8
egel egel: eiegel (Klimmen) egel [SGV (1914)] III-4-2