e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedenken; gedachtenis gedenken: gedinke (Klimmen), nadenken: noadinke (Klimmen) nagedachte [SGV (1914)] || terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)] III-1-4
gedoopt worden gedoopt worden: geduip waere (Klimmen, ... ), geduipt waere (Klimmen) Gedoopt worden. [N 96D (1989)] III-3-3
gedreven dak gedreven strooidak: gǝdrīǝvǝ štrȳǝdāk (Klimmen) Strooien dak waarbij in tegenstelling tot normaal, de schoven van alle deklagen met de ondereinden naar beneden zijn gericht. [N F, 46a; monogr.] II-9
gedrongen persoon knoest: t is enne knōēs (Klimmen), t is ne knoes (Klimmen), knorvel: t is enne knoelver (Klimmen), por: t is ne por (Klimmen) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedrukt (ze is) open: ǭpǝ (Klimmen), gedrukt: gǝdrø̜kt (Klimmen) Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b] I-9
gedurige aanbidding eeuwigdurende aanbidding: ewigdoerende aanbidding (Klimmen), iëwigdoerende aanbidding (Klimmen) Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)] III-3-3
gedwee gewillig: gewillig (Klimmen, ... ) blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)] || gedwee [SGV (1914)] III-1-4
geelgors geelgeuts: gaelgueudsj (Klimmen), gèèlgûûtsj (Klimmen) geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geelzucht geel verf: gael verf (Klimmen), gêl verf (Klimmen) geelzucht [SGV (1914)] || Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
geen rust hebben geen rust hebben: gein rös höbbe (Klimmen) geen rust hebben [N 85 (1981)] III-1-4