29054 |
geer |
geer:
gęjǝr (Q111p Klimmen)
|
Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.]
II-7
|
32746 |
geerakker |
scheuten:
šø̄ ̝ǝtǝ (Q111p Klimmen)
|
Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.]
I-1
|
24078 |
geestelijke |
geesteling:
ne geiselinge (Q111p Klimmen),
wereldgeestelijke:
eine wereltgeestelikke (Q111p Klimmen),
wereldheer:
waereldhiër (Q111p Klimmen),
wereldlijke heer:
waereldlikke hiër (Q111p Klimmen)
|
Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23653 |
geestelijke communie |
geestelijke communie (<lat.):
de geistelikke kemune (Q111p Klimmen),
geestelike kommunie (Q111p Klimmen)
|
De geestelijke communie, in de geest communiceren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18832 |
geestig |
geestig:
geistig (Q111p Klimmen)
|
met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17834 |
geeuwen |
gapen:
gaape (Q111p Klimmen),
gape (Q111p Klimmen)
|
gapen [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20796 |
geeuwhonger |
geeuwhonger:
geiehonger (Q111p Klimmen)
|
geeuwhonger [SGV (1914)]
III-2-3
|
30782 |
gefigureerd glas |
gefigureerd glas:
gefigureerd glas (Q111p Klimmen),
glas met figuren:
glās met fǝgȳrǝ (Q111p Klimmen),
versierd glas:
vǝrsērt ˲glās (Q111p Klimmen)
|
Geornamenteerd glas. Gefigureerd glas ontstaat door fluorwaterstof plaatselijk op de glasplaat te laten inwerken. [N 67, 89k]
II-9
|
19054 |
gegadigde |
liefhebber:
leefhöbber (Q111p Klimmen)
|
gegadigde [SGV (1914)]
III-1-4
|
30776 |
gegolfd glas |
gegolfd glas:
gǝgǫlf ˲glās (Q111p Klimmen),
gegoten glas:
gǝgǭtǝ glās (Q111p Klimmen),
geribbeld glas:
gǝrebǝlt ˲glās (Q111p Klimmen),
geruit glas:
gǝrūt ˲glās (Q111p Klimmen),
ornamentglas:
ǫrnamɛnt˲glās (Q111p Klimmen)
|
Gegoten of geperst ondoorzichtig vensterglas met evenwijdig lopende ribben dat wordt gebruikt voor dakbedekking, deurpanelen, etc. [N 67, 89e]
II-9
|