e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geslaagd zijn voor het communie-examen de communie (<lat.) mogen doen: hae maog de kemune doën (Klimmen), geslaagd zijn: geschlaag sin vuur ut eerste communie exame (Klimmen), geschlaag zin veur ut eerste communie-exame (Klimmen) Geslaagd zijn voor het eerste communie-examen, opgeschreven zijn/worden. [N 96D (1989)] III-3-3
geslacht geslacht: ⁄t gesjlach (Klimmen) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) affaire: affaire (Klimmen), gemachts: gemèchs (Klimmen), getuig: getuug (Klimmen), kleinvlees: t klei-vleesj (Klimmen), klootzak: klootzak (Klimmen), onderlijf: ongerlief (Klimmen), ongerlīēf (Klimmen) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
geslachtsgemeenschap hebben bibberen: bibbere (Klimmen), breien: breie (Klimmen), een nummertje maken: ei nummerke make (Klimmen), ficken (du.): fiekke (Klimmen), fietsen: fietse (Klimmen), haar kontje uitlaten: der künj oetlaote (Klimmen), hem opzetten: em opzette (Klimmen), hoeren: hore (Klimmen), jenzen: cf. WNt s.v. "jenzen"2) gebruiken = een vrouw "jenzen  jenze (Klimmen), kienen: kiene (Klimmen), kutkammen: kutkemme (Klimmen), naaien: naaie (Klimmen), nejje (Klimmen), nèjje (Klimmen), neuken: neuken (Klimmen), näöke (Klimmen), nêûke (Klimmen), nummertje maken: nummerke make (Klimmen), opschrijven: opsjrieve (Klimmen), overheen kruipen: ééverein krōēpe (Klimmen), pandoeren: pandoere (Klimmen), poepen: poepe (Klimmen), poeppe (Klimmen), poppen: poppe (Klimmen), vademen: vèème (Klimmen), cf. WNT s.v. "veemen"zie vademen; cf. WNt s.v. "vademen  vaeme (Klimmen), vegen: vaege (Klimmen), vogelen: voëgele (Klimmen), vôôgele (Klimmen), wippen: wippe (Klimmen) geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gemęxs (Klimmen) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesloten kapelletje? devotiekapel: devotiekapel (Klimmen), kapelletje: kepélke (Klimmen) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden haan kapuin: kǝpūn (Klimmen) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hāmǝl (Klimmen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken berg: bɛrx (Klimmen), bɛrǝx (Klimmen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesneden vrouwelijk varken gelts: gels (Klimmen) Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.] I-12