30086 |
put |
zak:
zak (Q111p Klimmen)
|
Terugwijkend gedeelte van het metselwerk van een muur. [N 31, 47a]
II-9
|
33635 |
putemmer |
puttob:
pøͅtoͅp (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
24227 |
putter |
distelvink:
distelvink (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
putter:
pötter (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen)
|
putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18610 |
pyjama |
pyjama {pijama}:
piejaamaa (Q111p Klimmen),
pyama (Q111p Klimmen)
|
pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23766 |
quatertemperdag |
quatertemperdag:
kwatertemperdaag (Q111p Klimmen),
Spreekwoord: `Wae `m gekwattelt haatm dat dae `m ouch tempelt; ich èèt vleisj`.
kwattertemperdaag (Q111p Klimmen)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19079 |
raad |
raad:
road (Q111p Klimmen)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e raodsel (Q111p Klimmen),
e räödselke (Q111p Klimmen),
e rèùdselke (Q111p Klimmen),
raodsel (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
ə rötselkə (Q111p Klimmen)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
raambouw:
rāmbuw (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma]),
venster:
fenstǝr (Q111p Klimmen
[(+)]
),
venstǝr (Q111p Klimmen
[(+)]
)
|
Ondersteuning, bestaande uit twee stijlen, een kap en een vloerbalk. [N 95, 315; monogr.] || Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-5, II-9
|
33452 |
raampje in een poort |
klein venstertje:
klɛi̯n venstǝrkǝ (Q111p Klimmen),
loerlok:
lūrlǭk (Q111p Klimmen),
uitkijk:
ūtkīk (Q111p Klimmen)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|