18058 |
rochelen |
rochelen:
raochele (Q111p Klimmen),
rŏŏchele (Q111p Klimmen),
ròòchele (Q111p Klimmen)
|
rochelen [SGV (1914)] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
23447 |
rochet |
rochet (fr.):
rósjèt (Q111p Klimmen)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33478 |
rode aalbes |
miemelen:
miemel (Q111p Klimmen),
miemele (Q111p Klimmen),
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
mĭĕmel (Q111p Klimmen),
Veldeke
’n mìemel (Q111p Klimmen),
rode miemelen:
mv: -e
rooie miemele (Q111p Klimmen)
|
[DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)] || rode bessen
I-7
|
33231 |
rode biet |
rode kroot:
rōi̯ krǭǝt (Q111p Klimmen),
rūǝi̯ krūǝt (Q111p Klimmen),
saladekroot:
šlātkrūǝt (Q111p Klimmen)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
24508 |
rode bosbes |
molber:
#NAME?
molbere (Q111p Klimmen)
|
De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24405 |
rode bosmier |
bosamezeik:
vrij naar het WLD
bösj-aomezeik (Q111p Klimmen),
grote rode amezeik:
vrij naar het WLD
grôôte rôô aomezeik (Q111p Klimmen),
rode amezeik:
rooi aomezeik (Q111p Klimmen)
|
bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] || rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)]
III-4-2
|
34033 |
rode koe |
rode:
ruǝ (Q111p Klimmen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124]
I-11
|
34034 |
rode koe met geheel witte kop |
witkop:
wetkǫp (Q111p Klimmen)
|
[N 3A, 125a]
I-11
|
34035 |
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen |
blaar:
blār (Q111p Klimmen)
|
[N 3A, 125b]
I-11
|
20655 |
rode kool |
rode kappes:
roeëd kappes (Q111p Klimmen),
rood kappes:
rôêd kappes (Q111p Klimmen),
rood moes:
roeëd moos (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
rooid moos (Q111p Klimmen),
rôêd moos (Q111p Klimmen)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|