e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rukwind stuifwind: sjtōēfwind (Klimmen), ⁄ne sjtoef wind (Klimmen), windstoot: windsjtoët (Klimmen) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
rulskar rulskar: rø̜lskar (Klimmen) Kruiwagen die alleen voor het vervoer van bladeren en hooi gebruikt wordt (zie hiervoor Roukens (1937), pag. 147). Het is een kruiwagen zonder zijwanden of hoofdbord, maar met rondom rechtopstaande staafjes of latjes. De informant uit L 428 merkt op over dit type dat het "voor het ophalen van bladeren, bosgras, hooi, sprokkelhout, enz. Wordt gebruikt; de laadbak bestaat uit ronde stokken, enkele centimeters van elkaar geplaatst, dikke en dunne stokken wisselen elkaar af". Zie voor het woord ruls ook het Sittards Woordenboek s.v. r√∂ls:: "korfhekje van gevlochten tenen of latwerk, geplaatst op kruiwagen e.d. om een grote hoeveelheid van gering gewicht te kunnen vervoeren, b.v. bladeren, hooi, aardewerk etc." Deze kruiwagen komt alleen in het zuiden van Nederlands Limburg voor. [N G, 51 + 52f; N 18, 97a-b; L 16, 19b; A 42, 15; monogr.] I-13
rund koevee: kǫu̯vīǝ (Klimmen), rind: rent (Klimmen), (mv)  reŋǝr (Klimmen) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel brems: vrij naar het WLD  brems (Klimmen), oreik: oareik (Klimmen) horzel [SGV (1914)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
runderhorzellarve angelsbout: vrij naar het WLD Additie bij vraag 35: gezwel (in de huid van runderen, dat veroorzaakt wordt door de larve van de runderhorzel)  angelsbout (Klimmen), made: vrij naar het WLD  maaj (Klimmen), worm: vrij naar het WLD  worm (Klimmen) larve [N 26 (1964)] || larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
runderlapjes rindslappen: Syst. WBD  rinslàppe (Klimmen) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bīǝstǝ (Klimmen) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep bouillon: Syst. WBD  bŏĕljong (Klimmen), rindssoep: Syst. WBD  rindssòp (Klimmen) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups groene rups: vrij naar het WLD  ’n greun rŏĕpsj (Klimmen), rups: roepsj (Klimmen, ... ), roepsje (mv.) (Klimmen), vrij naar het WLD  ’n rŏĕpsj (Klimmen) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [SGV (1914)] || rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2
rustaltaar heiligenhuisje: heilighuuske (Klimmen), hèlligenhüske (Klimmen) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3