18294 |
sandaal |
sandaal:
sandaal (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
sandaal [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24682 |
sap in planten |
sap:
#NAME?
saap (Q111p Klimmen),
Veldeke
d’r saap (Q111p Klimmen)
|
Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33584 |
sap van een vrucht |
sap:
+ WLD
saap (Q111p Klimmen),
sááp (Q111p Klimmen),
Veldeke
d’r saap (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)]
I-7
|
30650 |
satijnkwastje |
satijnkwast:
sǝtīnkwas (Q111p Klimmen),
toepkwastje:
tupkwɛskǝ (Q111p Klimmen)
|
Kleine soort glaceerkwast die bij het nabootsen van mahoniehout wordt gebruikt voor het invegen van de bloem. [N 67, 40]
II-9
|
21028 |
saus |
saus:
sááwz (Q111p Klimmen)
|
saus [RND]
III-2-3
|
19572 |
sauslepel |
sauslepel:
sawslaepel (Q111p Klimmen)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
30708 |
sauzen |
lijmen:
līmǝ (Q111p Klimmen),
sauzen:
sǫwzǝ (Q111p Klimmen),
soppen:
sǫpǝ (Q111p Klimmen)
|
Verven met lijmverf. [N 67, 66d]
II-9
|
21025 |
savooiekool |
savooi:
savoͅjə (Q111p Klimmen),
Veldeke ook kortweg: -
savojjè (Q111p Klimmen),
savooie:
savojje (Q111p Klimmen),
savooje (Q111p Klimmen),
savooiekool:
savojje kuel (Q111p Klimmen),
Veldeke
savójjekoeël (Q111p Klimmen),
savooiemoes:
savooje moos (Q111p Klimmen),
schelk:
+ WLD
sjèlk (Q111p Klimmen),
niet volgroeide savooiekool
sjelk (Q111p Klimmen),
slek:
als jonge plant
sjlek (Q111p Klimmen)
|
[N Q (1966)]De witgele sluitkool met gekrulde bladeren; savooikool, die zeer dicht geplant wordt en zonder vaste krop geoogst (schelk). [N 82 (1981)] || savooie kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
23230 |
scapulier |
scapulier:
e sjabbeleer (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
ein sjabbeleer (Q111p Klimmen),
sjabbeleer (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
sjabbelier (Q111p Klimmen),
zielenlapje:
zieëlelepke (Q111p Klimmen)
|
Een scapulier of skapulier: lapjes gewijde stof, door linten of band met elkaar verbonden en (door leken) onder de kleding op borst en rug gedragen [schabbelier, sjabbeleer?]. [N 96B (1989)] || Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)]
III-3-3
|
23749 |
scapuliermedaille |
scapuliermedaille (<fr.):
sjabbeleermedaalje (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
Een scapuliermedaille, de latere vervanger van het stoffen scapulier. [N 96B (1989)]
III-3-3
|