e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterven van een plant afsterven: āāfsjtèrreve (Klimmen), kapot gaan: kapotgao (Klimmen), verdorren: verdorre (Klimmen) sterven van een plant [N 38 (1971)] || verdorren III-4-3
stervensgebed gebed voor een stervende: n gebed vuër `ne sjterrevende (Klimmen), sterfgebed: ut sterfgebed (Klimmen), stervensgebed: e sjtervesgebd (Klimmen), t sjterrevesgebed (Klimmen) Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)] III-3-3
steunhoutjes tussen steel en balk spijlen: špīlǝ (Klimmen) Het schuine verbindingstuk tussen de steel en de dwarsbalk van de hooihark, dat ter versteviging van de hark in zijn geheel dient. Vaak ziet men twee van dergelijke steunhoutjes; vandaar de meervoudsvormen in de opgaven. Voor de verscheidenheid aan benamingen, zie ook de opmerking bij de het lemma ''dwarsbalk van de hooihark''. Zie voor de vork- en gaffel-benamingen de toelichting bij het lemma ''steel van de hooihark''. Zie ook afbeelding 11, c. [N 18, 92c] I-3
steunklos klos: klǫs (Klimmen) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
steunpaal voor opgeslagen hoogkar stijp: štip (Klimmen) Lange steunpaal welke men plaatst onder de berries van een opgeslagen hoogkar. [N 17, 82] I-13
stevig, gezegd van voedsel stevig: sjtevig (Klimmen), sjtevige kos (Klimmen) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiekem achterrugs: achterröks (Klimmen), gemeen: (van een persoon zegt men dat is enne duuster).  gemein (Klimmen), on-ehrlich (< du.): onieërlich (Klimmen), stiekem: sjtiekem (Klimmen, ... ), sti:kem (Klimmen), Nb. heimelich = tam, mak, huiselijk.  sjtiekem (Klimmen) achterbaks [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] || oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)] III-1-4
stiekem eten snageren: sjnaagərə (Klimmen), sjnagere (Klimmen) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stiekem uit de ampullen drinken aan de miswijn gaan: aan d`r mèswìèn gao (Klimmen), proeven: preuve (Klimmen), wijn snoepen: wien schnoepe (Klimmen) Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stier duur: dȳr (Klimmen), stier: štēr (Klimmen) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11