e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trichomonose het geel: ’t gael (Klimmen) Kent U hiervoor een oudere volkse benaming? [N 93 (1983)] III-3-2
triduüm tridum (<lat.): triduüm (Klimmen), triedemum (Klimmen), triedieum (Klimmen) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
trilbeton trilbeton: trel[beton] (Klimmen) Betonsoort die wordt verkregen door de betonspecie met behulp van een triltafel of door middel van betontrilnaalden die in de specie gehouden worden, te verwerken. Op deze wijze ontstaat een zeer dichte betonspecie met een watercementfactor van 0,45. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 47b] II-9
troebel, vuil (water) gemoerd: gemuurd (Klimmen, ... ), onnut: onnöt (Klimmen), schlamm (du.): sjlam (Klimmen), troebel: droebel (Klimmen), trŏĕbel (Klimmen) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] || troebel [SGV (1914)] III-4-4
troebele ogen schaamogen: šē̜mu̯gǝ (Klimmen) [N 8, 94g] I-9
troef troef: troef (Klimmen, ... ) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || troef [SGV (1914)] III-3-2
troep troep: trobbe (Klimmen), troep (Klimmen) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] || troepen (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
troep biggen in het algemeen klocht: klox (Klimmen) In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.] I-12
troep kippen kudde: kø̜t (Klimmen) Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.] I-12
troeven aftroeven: aftroeve (Klimmen), troeven: troeve (Klimmen, ... ) Aftroeven. || Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven. III-3-2