30660 |
verfrol |
verfrol:
vɛrǝfrǫl (Q111p Klimmen),
verfroller:
vęrǝfrǫlǝr (Q111p Klimmen)
|
Rol, draaibaar aan een handvat bevestigd, om verf mee aan te brengen. [N 67, 46a]
II-9
|
17924 |
verfrommelen |
frommelen:
frómmele (Q111p Klimmen)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30666 |
verfspuit |
bekerspuit:
bē̜kǝršpø̜jt (Q111p Klimmen),
spuit:
špø̜jt (Q111p Klimmen),
verfspuit:
vęrǝfšpø̜jt (Q111p Klimmen),
vɛrǝfšpø̜jt (Q111p Klimmen)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
30625 |
verfzeef, zeefdoek |
kaasdoek:
kiǝs˱dōk (Q111p Klimmen),
neteldoek:
niǝtǝldōk (Q111p Klimmen),
zeefdoek:
zēf˱dōk (Q111p Klimmen)
|
De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (Q111p Klimmen)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27700 |
vergaderruimte |
vergaderlokaal:
vergaderlokaal (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 29]
II-5
|
30272 |
vergaring |
anggleuven:
aŋglø̜̄vǝ (Q111p Klimmen),
gutten:
gø̜tǝ (Q111p Klimmen),
kop:
kǫp (Q111p Klimmen),
(enkelvoud)
kǫp (Q111p Klimmen)
|
De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr]
I-13
|
24614 |
vergeet-mij-nietje |
vergeet-me-nietje:
Veldeke
vergeet-me-nietje (Q111p Klimmen)
|
Vergeet-mij-nietje (myosotis palustris 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn meestal kantig; de bladeren zijn verspreid; de bloemen zijn vrij groot en hemelsblauw met gele kroonschubben; de kelk heeft korte, aangedrukte haren. Bloeitijd in mei tot septem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19251 |
vergeetachtig |
kop wie een zijschotel:
(gezegde!).
⁄m kop wie ⁄n ziejsjóttel (Q111p Klimmen),
vergeetachtig:
vergaetechtig (Q111p Klimmen)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18054 |
vergiftigen |
vergiftigen:
vergiftige (Q111p Klimmen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|