e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verlengstuk hulpstuk: hø̜lǝpštø̜k (Klimmen) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11
verliezen verliezen: verleeze (Klimmen, ... ), verleze (Klimmen, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag verlofschicht: vǝrlǫfšix (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vrije dag: vrijǝ dāx (Klimmen  [(Oranje-Nassau I)]   [Emma]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
verlopen zich verlopen: (de koe heeft) zex vǝrlǫu̯pǝ (Klimmen) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermaak vermaak: vermaak (Klimmen) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4
vermengen mengelen: mingele (Klimmen), mengen: minge (Klimmen), mischen (du.): miĕsje (Klimmen), ondereen maken: ongerein make (Klimmen), stokken: gezegd van speelkaarten.  sjtoekke (Klimmen) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vermoeden veronderstellen: veròngersjtèlle (Klimmen) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen kapot maken: kapot make (Klimmen) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
vernis vernis: fǝrnīs (Klimmen), vǝrnīs (Klimmen) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen vernissen: fǝrnīstǝ (Klimmen), vǝrnīstǝ (Klimmen) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9