34233 |
verse koe |
verskalvige:
vīǝškɛjvegǝ (Q111p Klimmen)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
hul:
höl (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen),
zijden plag:
ne zĭejje plak (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
bronk siere (Q111p Klimmen),
de brònk sere (Q111p Klimmen)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
sieraad:
seraod (Q111p Klimmen),
smuk (<du.):
sjmŏĕk (Q111p Klimmen)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
afgedragen:
aafgedrage (Q111p Klimmen),
versleten:
versjlieëte (Q111p Klimmen),
versjliëte (Q111p Klimmen)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
25828 |
versnijden |
versnijden:
vǝršnijǝ (Q111p Klimmen)
|
Een muur vanaf een bepaald punt minder dik verder bouwen, bijvoorbeeld door van tweesteens naar anderhalfsteens of, volgens de invullers uit L 320a en L 382, van steens naar halfsteens over te gaan. [N 31, 46a]
II-9
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (Q111p Klimmen)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
18797 |
verstand |
verstand:
⁄t versjtand (Q111p Klimmen)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
versjtendig (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
baktand:
bàktànt (Q111p Klimmen),
oogtand:
augtant (Q111p Klimmen),
verstandskies:
verštàndskees (Q111p Klimmen)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|