e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verveling verveling: vervaeling (Klimmen) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] III-1-4
vervoerbewijs kaartje: kaertje (Klimmen), treinkaartje: ’t treinkaertje (Klimmen) het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)] III-3-1
vervoergalerij afvoergalerij: āfvø̄rgalǝri (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Galerij die de voet van de pijler met een dwarsgang of een blinde schacht verbindt. Uit de antwoorden en de opmerkingen van een aantal invullers uit Belgisch Limburg (L 422, Q 3, Q 12) blijkt dat de transportgalerij ook een grondgalerij kan zijn. Het monografisch materiaal uit de studies van Vanwonterghem en Defoin is, ook waar het samenstellingen betreft die eerder duiden op een grondgalerij ("voetbaan", "voetgalerij"), om die reden in dit lemma opgenomen. Zie ook het lemma Grondgalerij. [N 95, 377; monogr.; Vwo 255; Vwo 303; Vwo 305; Vwo 662; Vwo 789; Vwo 829; Vwo 838; Vwo 840] II-5
vervoerpand vorderpand: vø̜rdǝrpant (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het pand van een pijler of een mijngang waarin het transportmiddel, bijvoorbeeld een schudgoot of een transportband, geplaatst is. Het woordtype "rutschengang" (Q 121) is de benaming voor het gedeelte van de galerij, waar zich de schudgoot bevindt. Ook de opgaven "bakkenpassage" en "passage de bacs" zijn specifiek van toepassing op een pand waarin een schudgoot is geplaatst. [N 95, 380; monogr.; Vwo 81; Vwo 584] II-5
verwaarlozen vernachlssigen (du.): vernaolieësige (Klimmen) geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] III-1-4
verwachting verwachting: de verwachting (Klimmen) het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] III-1-4
verwarmen, stoken stoken: sjtaoke (Klimmen) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verweerd verdestrueerd: vǝrtęstǝwērt (Klimmen), vermassacreerd: vǝrmasǝkrērt (Klimmen), verruïneerd: vǝrenǝwērt (Klimmen), verschandeleerd: vǝršaŋǝlērt (Klimmen), verweerd: vǝrwē̜rt (Klimmen) Gezegd van schilderwerk dat door de invloed van het weer is aangetast. [N 67, 69a] II-9
verweerde kalk vergangen: vǝrgaŋǝ (Klimmen), verweerde kalk: vǝrwē̜rdǝ kalǝk (Klimmen) Ongebluste kalk die langdurig aan vochtige lucht werd blootgesteld en daardoor met water en koolzuur is verzadigd. Verweerde kalk blust zeer moeilijk. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Kalk blussen'. [N 30, 29b; monogr.] II-9
verwelken verflensen: verflensen (Klimmen), verslakken: versjlakke (Klimmen), #NAME?  versjlakke (Klimmen), Veldeke  versjlakke (Klimmen), versloeieren: Veldeke  versjloeiere (Klimmen), ± WLD  versjloejjere (Klimmen) Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || verwelken III-4-3