e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugel kam: kamp (Klimmen), vleugel: d’r vluegel (Klimmen), vluegel (Klimmen), vlûûgele (Klimmen) Een u-vormig houten voorwerpje met haken op beide armen waar in het midden de spil doorloopt die er vast in is bevestigd en waarop de klos los ronddraait. De snaar loopt tweemaal om het drijfwiel en doet door middel van de kleinere snaarschijf die vast aan de klos zit en door middel van de grotere snaarschijf, de ø̄trendelø̄, die vastgeklemd zit aan de spil respectievelijk klos en vleugel draaien, waarbij de klos sneller draait dan de vleugel, omdat de snaarschijf aan de klos kleiner is dan de snaarschijf die we trendel noemen (WBD II.4, pag. 929). Zie afb. 52. [N 34, B13] || Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] II-7, III-3-2, III-4-1
vleugels in de wanmolen vleugelen: vlȳǝgǝlǝ (Klimmen), wieken: wiqǝ (Klimmen) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegen, weven van een vlieg toeren: brommend vliegen  toerre (Klimmen), vliegen: WLD  vlŭŭg om mich heen (Klimmen) Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)] || vliegen ve vlieg III-4-2
vliegennet vliegendeken: vlēi̯gǝdękǝ (Klimmen), vliegennet: vlēgǝnęt (Klimmen), vlēi̯gǝnɛt (Klimmen) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vliegenraam, hor hor: Note v.d. invuller: In mijn omgeving heb ik zo\'n ding niet gezien (vroeger); nu wordt het zo genoemd.  hor (Klimmen), hortje: häörke (Klimmen), häörtje (Klimmen), vliegengaas: vliegegaas (Klimmen), Note v.d. invuller: Dit is het metaaldraad.  vleegengaas (Klimmen), vliegenhor: vlégehor (Klimmen) Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)] || Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)] III-2-1
vlieger waaier: weijer (Klimmen), wĕjjer (Klimmen) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] || vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vliegtuig vliegmachine: vleegmesjien (Klimmen), vleegmesjīēn (Klimmen) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveld (Klimmen, ... ) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1
vlier heulenteer: huelentère (Klimmen), Veldeke vlier (D. Holunder)  huelentaere (Klimmen, ... ), vlierstruik: -  vlierstroek (Klimmen) vlier [N 92 (1982)] || vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] || vlierboom (sambucus nigra) III-4-3
vlierbes vlierbes: -  vlierbes (Klimmen) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3