24271 |
volop veren krijgen |
vlug worden:
flök waere (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
volop veren krijgen (vluggen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bei̯ǝr (Q111p Klimmen),
biǝr (Q111p Klimmen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20313 |
volwassen, volgroeid |
uitgewassen:
oetgewasse (Q111p Klimmen),
volwassen:
volwasse (Q111p Klimmen, ...
Q111p Klimmen)
|
volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19412 |
vonk |
geinster:
ginster (Q111p Klimmen),
vonk:
vonk (Q111p Klimmen),
vònk (Q111p Klimmen)
|
Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20174 |
voogd |
momber:
mŏŏmmer (Q111p Klimmen),
mòmber (Q111p Klimmen),
Zo noemt men het ook.
mòmmer (Q111p Klimmen)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
kullen:
kölle (Q111p Klimmen),
verneuken:
vernäöke (Q111p Klimmen),
voor de gek houden:
vuer de gek hawte (Q111p Klimmen)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21754 |
vooraanstaande |
vooraanstaande:
vuëraansjtaonde (Q111p Klimmen)
|
een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27804 |
voorbereiding |
voorrichting:
vyǝrrexteŋ (Q111p Klimmen [Domaniale]),
vȳrrexteŋ (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
)
|
Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843]
II-5
|
27806 |
voorbereidingsploeg |
voorrichtingsploeg:
vø̄rrexteŋsplōx (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale])
|
[N 95, 177; N 95, 176; monogr.]
II-5
|
27805 |
voorbereidingspost |
voorrichtingspost:
vȳrrexteŋspos (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma])
|
Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.]
II-5
|