e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielstoel houwblok: howblǫk (Klimmen) Een blok, bank of driepoot, voorzien van een pin, waarop de gespaakte naaf van een velg wordt voorzien. Het geheel ligt daarbij horizontaal op de wielstoel. De velg van een karrenwiel bestaat uit een aantal segmenten. Die worden eerst op de spaken gelegd om te passen. Vervolgens worden de spaken op lengte afgezaagd. Dan worden met behulp van hamer en beitel of een speciaal werktuig, de pennendraaier, aan het uiteinde van de spaken pennen gestoken of gedraaid. Tot slot worden de velgsegmenten definitief aan elkaar en aan de spaken vastgemaakt. Zie ook de lemmata ɛvelgɛ en ɛvergaringenɛ in wld I.13, pag. 16-18.' [N G, 9] II-12
wierook wierook: wierook (Klimmen), wierouk (Klimmen, ... ) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierookkorreltjes: wierookkurrelkes (Klimmen), wierookskoren: de wieroukskäön (Klimmen), wierouk(skäör) (Klimmen) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Klimmen), wierouksvaat (Klimmen, ... ) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig kijl: kil (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV] ), kīl (Klimmen) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] || Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1] || Taps toelopend houten blok dat wordt gebruikt om bijvoorbeeld ijzeren ondersteuningen of schudgootmotoren vast te zetten. Het woordtype "bouwkijl" werd op de Domaniale mijn gebruikt voor een wig in galerij-ondersteuningen. [N 95, 346; N 95, 347; N 95, 332; monogr.; Vwo 209; Vwo 724] II-12, II-5, II-9
wigvormig sluithout kluister: klustǝr (Klimmen) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijdbeens lopen met de benen wijd uitereen lopen: mit de bein wīēt oeterin (Klimmen), wijdbeens lopen: wīēdbeins loupe (Klimmen) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabao (Klimmen) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wieje (Klimmen) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Klimmen), wīēn (Klimmen) wijn [RND], [SGV (1914)] III-2-3