e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Klimmen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaliger gedachtenis ... zaliger: vader of moeder seliger (Klimmen), vader/moeder ziëliger (Klimmen), ... zaliger gedachtenis: zieëliger gedechtenis (Klimmen), ziëlliger gedachtenis (Klimmen) Zaliger gedachtenis (vader/moeder/..). [N 96D (1989)] III-3-3
zaligheid zaligheid: de zieeligheid (Klimmen), zeeligheit (Klimmen), ziëligheid (Klimmen) Zaligheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zand strooien strooien: sjtrŭĭ-je (Klimmen), zand strooien: zand sjtruie (Klimmen) Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)] III-2-1
zand, zandgrond konijnsgrond: knīnsgront (Klimmen), zand: zant (Klimmen), zandgrond: zandgrond (Klimmen) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zandbak zandbak: zant˱bak (Klimmen) Bak waarin een voorraad zand voor het zanden van de vormen werd opgeslagen. [N 98, 81; monogr.] II-8
zandbank zandbank: zandbank (Klimmen), ⁄n zandbank (Klimmen) zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)] III-4-4
zanden zanden: zantǝ (Klimmen) De kleibol of de binnenkant van de natgemaakte vorm met zand bestrooien. [N 98, 82; monogr.] II-8
zandfiguren bij de processie zandloper(s): de zandluipesj (Klimmen), zandleuper (Klimmen) De zandfiguren die op straten en stoepen worden gestrooid. [N 96C (1989)] III-3-3
zandkorrel, korreltje zand korentje: e käörke zand (Klimmen), ⁄n käörke zand (Klimmen), zandkorentje: e zandkäörke (Klimmen), zandkäörke (Klimmen) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zandschop roffelschup: rufǝlšø̜p (Klimmen) Geronde zandschop, gebruikt om de losse kleikruimels op te scheppen. Het woordtype batsje (L 297) duidt een zandschop aan die in de gresbuizenindustrie werd gebruikt. [N 98, 36; monogr.] II-8