25622 |
inzakken |
neerslaan:
nērsløn (K359p Koersel)
|
Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b]
II-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
pot:
pot (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21986 |
inzetgeld |
verplichte inzet:
verplichte inzet (K359p Koersel)
|
het inleggeld (inzetgeld) per duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21915 |
jaarduif |
jaarduif:
een joarduif (K359p Koersel)
|
een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18259 |
jak |
kazavek:
kaseevek (K359p Koersel)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
jalous (K359p Koersel)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
verjaren:
verjaren (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24556 |
jeneverbes |
bekelaar:
bèkeleer (K359p Koersel)
|
jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
18050 |
jeuken |
jeuken:
tbəgentə jøkə (K359p Koersel),
tbəgentəjøkə (K359p Koersel)
|
jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18086 |
jicht |
flerecijn:
dit is algemeen gebruikt; jicht is niet gekend.
fløRəsēͅn (K359p Koersel)
|
jicht [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|