e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaal duivenjong kwakkenjong: kwak(ə)jo.ŋk (Koersel), platte jongen: platte jonge (Koersel) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] || Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes krappen: krabə (Koersel) kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaars kaars: kars (Koersel) kaars [RND] III-2-1
kaart met prentje prentje: prentje (Koersel) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten (ww.) kaartspelen: koͅ.ərtspe.lə (Koersel) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kêês (Koersel) kaas [RND] III-2-3
kaatsbal piela: pe.jla. (Koersel) kaatsen [RND] III-3-2
kaatsen kaatsen: mee den bal heen en weer werpen  katse (Koersel), pielan: [sic]  pe.jla.n (Koersel) kaatsen [RND] || Kent u het werkwoord kaatsen (met de bal)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: ballen (Koersel, ... ) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kabouter alvermannetje: alvermanneke (Koersel) Een kabouter (klein mannetje uit de sprookjes). [ZND 27 (1938)] III-3-3