e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenbloem korenbloem: korǝblǫu̯m (Koersel) Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
korenmijt zetten zetten: zętǝ (Koersel) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kortademig dempig: dempig (Koersel), dijmpig (Koersel) hij is dempig (kan moeilijk ademen) [ZND 23 (1937)] III-1-2
korte laars get: guet (Koersel) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
korteafstandsvlucht vitesse: vitesse (Koersel) korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)] III-3-2
kortmeel kortmeel: kǫrtmēl (Koersel) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
koster koster: de köuster (Koersel), k^östər (Koersel) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostschool kostschool: kostschool (Koersel), pensionaat (<fr.): pensionaat (Koersel, ... ), pen als in `t franse "penser  pensionaat (Koersel) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kərbənōͅjə (Koersel), Syst. Frings  karbōnādə (Koersel), kotelet: kortleͅtən (Koersel), kortəleͅtən (Koersel) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kous: algemeen kous: kōs (Koersel), boven de knie  kōͅs (Koersel, ... ), sportkous: onder de knie  sportkos (Koersel) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || kous, kousen (mv.) [ZND A1 (1940sq)] III-1-3