e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kouter kouter: kō.tǝr (Koersel), kouterijzer: kō.tǝrē̜.zǝr (Koersel), ploegkouter: [ploeg]kō.tǝr (Koersel) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kouwe drukte veel beschaar: veul beschaar (Koersel) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4
kraaltjes korentjes: [sic]  kø.rəkəs (Koersel) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton lip: løp (Koersel), vanne: ván (Koersel) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: krūnəkrōͅn (Koersel), (geen fon doc.)  kroenekraan (Koersel) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1
krabben krabben: krabn (Koersel), krabən (Koersel), kretsen: kreͅtsn (Koersel), kreͅtsən (Koersel) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krampig kramppotig: krampuǝtex (Koersel) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
krant gazet (<fr.): gazet (Koersel), gazeͅt (Koersel), gezzèt (Koersel) krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
krentenbol brioche (fr.): Syst. Frings  brioš (Koersel) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenbrood: krente-brood (Koersel), krentenmik: Syst. Frings  krentəmek (Koersel) brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3