17656 |
lidmaat, ledematen |
lid, leden:
lēt (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
Mv.
lējən (K359p Koersel)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
lid (K359p Koersel),
liejet (K359p Koersel),
liedje:
lê.jkə (K359p Koersel),
mv.
lieke (K359p Koersel)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || liedje [RND]
III-3-2
|
22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
mv.
lijkens (K359p Koersel)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)]
III-3-2
|
19085 |
liegen |
liegen:
liegen (K359p Koersel)
|
liegen [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lejs (K359p Koersel),
liest:
lejs(t) (K359p Koersel),
list (K359p Koersel),
vang:
va.ŋk (K359p Koersel)
|
De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
I-12, I-9, III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lievevrouwbeestje:
ook in ZND 16, 006
livroͅu̯bistəkə (K359p Koersel)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)]
III-4-2
|
18831 |
lijden |
lijden:
lø̄⁄ən (K359p Koersel)
|
lijden [ZND A2 (1940sq)]
III-1-4
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
znd 1 a-m; znd 30, 25;
leikbidder (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
brog:
brog (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzerdmeel:
lɛ̄zǝrmēǝl (K359p Koersel)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|