24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
scheut (K359p Koersel)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
loepen (K359p Koersel),
lupn (K359p Koersel),
lupṇ (K359p Koersel),
lupǝ (K359p Koersel),
lupə (K359p Koersel)
|
lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
34008 |
losgetuigd leiden |
met een losse lijn leiden:
mē ǝn lǫsǝ lē̜n lē̜n (K359p Koersel)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
33729 |
losse paal met draad |
gaard:
gār (K359p Koersel)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
22400 |
loten |
loten:
loten (K359p Koersel)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
30083 |
luchtbel |
kwik:
kwik (K359p Koersel)
|
De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.]
II-9
|
17687 |
luchtpijpen |
loospijpen:
lūspēͅpn (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19619 |
lucifer |
stekje:
stekske (K359p Koersel, ...
K359p Koersel,
K359p Koersel),
stɛkskə (K359p Koersel, ...
K359p Koersel,
K359p Koersel,
K359p Koersel)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
lui (K359p Koersel)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
minsə (K359p Koersel),
minsən (K359p Koersel)
|
mensen [RND] || volk [RND]
III-3-1
|