e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Koersel) loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loepen (Koersel), lupn (Koersel), lupṇ (Koersel), lupǝ (Koersel), lupə (Koersel) lopen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
losgetuigd leiden met een losse lijn leiden: mē ǝn lǫsǝ lē̜n lē̜n (Koersel) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse paal met draad gaard: gār (Koersel) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
loten loten: loten (Koersel) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
luchtbel kwik: kwik (Koersel) De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.] II-9
luchtpijpen loospijpen: lūspēͅpn (Koersel, ... ) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
lucifer stekje: stekske (Koersel, ... ), stɛkskə (Koersel, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lui (Koersel) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) mensen: minsə (Koersel), minsən (Koersel) mensen [RND] || volk [RND] III-3-1