e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perzikkruid reutsel: rø̄tsǝl (Koersel) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet: algemeen klak: klak (Koersel, ... ), matrozenpots: matrozenpots (Koersel), trekmuts: trekmuts (Koersel) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
peterselie peterselie: petərsē.li (Koersel) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul buitenste, het -: buiteste (Koersel), hool: haol (Koersel), hool (Koersel, ... ), peul: paol (Koersel) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) buitenste, het -: t buiteste (Koersel), erwtenhool: eͅtəhōlə (Koersel), hool: haol (Koersel), hool (Koersel), peul: paol (Koersel) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: paolen (Koersel), polen (Koersel), pōlə (Koersel) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten sluimererwten: slēͅ.məreͅtə (Koersel) [Goossens 1b (1960)] I-7
piekeren prakkiseren: hieje zoat doe altèèd te prakazeeren (Koersel), hè zat dao te prakkezeeren (Koersel), speculeren: hij zit te speculeren (Koersel) hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)] III-1-4
pijl pijl: pijl (Koersel, ... ) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2
pijn pijn: pɛ.in (Koersel) pijn [RND] III-1-2