24856 |
perzikkruid |
reutsel:
rø̄tsǝl (K359p Koersel)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
matrozenpots:
matrozenpots (K359p Koersel),
trekmuts:
trekmuts (K359p Koersel)
|
pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petərsē.li (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21063 |
peul |
buitenste, het -:
buiteste (K359p Koersel),
hool:
haol (K359p Koersel),
hool (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
peul:
paol (K359p Koersel)
|
groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
33508 |
peul, dop (znw) |
buitenste, het -:
t buiteste (K359p Koersel),
erwtenhool:
eͅtəhōlə (K359p Koersel),
hool:
haol (K359p Koersel),
hool (K359p Koersel),
peul:
paol (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33522 |
peulen, doppen (ww.) |
peulen:
paolen (K359p Koersel),
polen (K359p Koersel),
pōlə (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
sluimererwten:
slēͅ.məreͅtə (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18806 |
piekeren |
prakkiseren:
hieje zoat doe altèèd te prakazeeren (K359p Koersel),
hè zat dao te prakkezeeren (K359p Koersel),
speculeren:
hij zit te speculeren (K359p Koersel)
|
hij zat daar altijd te mijmeren (onder "mijmeren"verstaan we hier: over zijn zorgen zitten te denken, te piekeren, te prakkezeren) [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
22424 |
pijl |
pijl:
pijl (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pɛ.in (K359p Koersel)
|
pijn [RND]
III-1-2
|