33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (K359p Koersel)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
22447 |
sint-bavo |
bamis:
bamis (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
Het feest van St. Bavo (mis) op 1 oktober [Bavo, bamis, bavomis]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sinte-pieter:
sinte pieter (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
sintə-pietər (K359p Koersel)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
asse:
euvergebleven assche (K359p Koersel)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅtə (K359p Koersel)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22477 |
sjoelen |
sjoelen:
sjoelen (K359p Koersel)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33550 |
sla, algemeen |
salade:
slōͅt (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17870 |
slaan |
slaan:
bloa geslagen (K359p Koersel),
half kepot geslagen (K359p Koersel),
hillegans bloat geslage (K359p Koersel),
zwart en blao geslagə (K359p Koersel),
zwart ɛm blō gəslān (K359p Koersel)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
slōͅəp (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
slaap [N 10b (1961)]
III-1-1
|
25342 |
slachten |
slachten:
sláxtǝ (K359p Koersel)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|