e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneltrein expres (<fr.): nen expres (Koersel) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snikken snakken: snakn (Koersel), snakən (Koersel) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snoer smak: smak (Koersel) Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.] I-10
snorrepijp snor: snor (Koersel, ... ) Het zelfgemaakte speelgoed bestaande uit een stukje karton of een dun plankje dat de kinderen snel ronddraaien en dat een snorrend geluid kan maken [snorrebot, hor, snorrepijp]. [N 88 (1982)] III-3-2
snottebel snotbel: snoͅtbeͅl (Koersel, ... ) neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel] [N 10 (1961)] III-1-2
snuit snuit: snööt (Koersel, ... ), snø̜̄.t (Koersel) een lange neus [ZND 39 (1942)] || Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
snurken snurken: snərəkə (Koersel, ... ) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
soep sop: Syst. Frings  soͅp (Koersel) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
sok sok: zok (Koersel), onder de knie  zok (Koersel) kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] III-1-3
soldaat soldaat: suldu.t (Koersel) soldaat [RND] III-3-1