28377 |
stal |
stal:
sta.l (K359p Koersel),
stã.l (K359p Koersel)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33928 |
stalband |
ketting:
kęteŋ (K359p Koersel),
nekband:
nɛk˱bant (K359p Koersel)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|
34056 |
stamboekstier |
var van stamboek:
vē̜r van stambok (K359p Koersel)
|
Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b]
I-11
|
30038 |
stampbeton |
stampbeton:
stamp˱[beton] (K359p Koersel)
|
Betonsoort die wordt verkregen door de aardvochtige betonspecie met houten of stalen stampers zo lang te bewerken totdat het water erin aan de oppervlakte komt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(beton)' het lemma 'Beton'76521. [N 30, 47b; monogr.]
II-9
|
26871 |
stamper |
dammer:
damǝr (K359p Koersel)
|
Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.]
II-9
|
20677 |
stamppot |
potage:
Syst. Frings Mengeling van gekookte aardappelen met groenten
pətōͅai̯ (K359p Koersel),
stomp:
Syst. Frings
stomp (K359p Koersel)
|
Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20757 |
stamppot met stokvis |
stamp mee stokvis:
Syst. Frings
stomp me stoͅk˃ves (K359p Koersel)
|
Stamppot van aardappelen met stokvis en uien (pratmoes, stieveleknech, kalvètsj?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22730 |
standbeeld |
standbeeld:
sta͂.nbi.əlt (K359p Koersel)
|
standbeeld [RND]
III-3-2
|
21166 |
station |
statie (<lat.):
ich ɛm minə paraply in də stosi lytɛ styn (K359p Koersel)
|
Ik heb mijn paraplu in het station laten staan [ZND 46 (1946)]
III-3-1
|
17821 |
steek |
steek:
steek (K359p Koersel)
|
een steek (van een mes) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|