22367 |
stelt |
stelt:
stelt (K359p Koersel)
|
Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25596 |
stempel |
stempel:
stɛmpǝl (K359p Koersel)
|
Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.]
II-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
pot:
pot (K359p Koersel)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
25195 |
sterx |
ster:
stɛr (K359p Koersel)
|
ster [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
34050 |
stier |
stier:
stī.r (K359p Koersel),
stīr (K359p Koersel),
var:
vē̜r (K359p Koersel)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
stijf:
stēͅf (K359p Koersel)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19641 |
stijfsel |
stijfsel:
samen met znd 7, 48
stɛi̯fsəl (K359p Koersel)
|
de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
19642 |
stijfselpap |
stijfsel:
stijfsel (K359p Koersel),
stijfselwater:
stijfselwoater (K359p Koersel)
|
stijfselpap [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stibø̄.gǝls (K359p Koersel)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
30015 |
stijve mortel |
droog:
drux (K359p Koersel)
|
Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|