33542 |
tuinkervel |
kervel:
keͅrəvəl (K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
hovenier:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
hovənir (K359p Koersel)
|
[RND 08]
I-7
|
20746 |
tulband |
tulband:
Syst. Frings
tølbant (K359p Koersel)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21989 |
tweede |
tweede:
tweede, derde, vierde inzet (K359p Koersel)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snede:
twīdǝ snē (K359p Koersel)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede snede:
twedǝ snē (K359p Koersel)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
21917 |
tweejarige duif |
tweejaarse:
nen twiejoarse (K359p Koersel)
|
een duif van 2 of 3 jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33998 |
twijg |
zweep:
zwiǝp (K359p Koersel)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
33597 |
ui, ajuin |
ajuin:
ajeun (K359p Koersel),
djuin:
djø͂ͅn (K359p Koersel),
juin:
juin (K359p Koersel)
|
ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)] || een ajuin [ZND 43 (1943)]
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
pannenkoek mee ajuin:
Syst. Frings
panəkok me di̯ø͂ͅi̯n (K359p Koersel)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|