e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koersel

Overzicht

Gevonden: 2642
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blazen blazen: blō (Koersel), blōͅsən (Koersel) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
bleek bleek: hij is zoo bliək (Koersel) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: blēͅvə (Koersel), blêven (Koersel) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blijvend gebit (het heeft) gewisseld: gǝwesǝlt (Koersel) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9
bliksem, bliksemflits weerlicht: weerlicht (Koersel, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blind blind: blĕnd (Koersel) blind [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
blindemannetje spelen blinddoeken: blinddoeken (Koersel) Het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek]. [N 88 (1982)] III-3-2
blinken, glimmen, glanzen blinken: blenkə (Koersel) blinken [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
bloed bloed: blowd (Koersel), bluwt (Koersel, ... ) bloed [N 10 (1961)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
bloeden bloeden: blojə (Koersel) bloeden [ZND A2 (1940sq)] III-1-2