20693 |
bloedworst |
pens:
pens (K359p Koersel),
pɛ.nsə (K359p Koersel),
Syst. Frings
pɛns (K359p Koersel)
|
bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24305 |
bloedzuiger |
echel:
echel (K359p Koersel)
|
bloedzuiger [ZND 33 (1940)]
III-4-2
|
24470 |
bloei |
bloei:
blui̯ (K359p Koersel)
|
Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.]
I-4
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blȳǝ (K359p Koersel),
blø̄n (K359p Koersel),
in volle bloei staan:
(-) stut in volle bloui̯ (K359p Koersel)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan [ZND 32 (1939)]
I-4, III-4-3
|
20718 |
bloem |
bloem:
blom (K359p Koersel)
|
Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.]
II-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
blu.mə (K359p Koersel)
|
bloemen [RND]
III-4-3
|
25543 |
bloem mengen |
grijs brood bakken:
grɛs brut bakǝ (K359p Koersel)
|
De verschillende soorten bloem die de bakker koopt, gaat hij mengen met het doel een zo goed mogelijk product te verkrijgen. Hij meleert de verschillende soorten bloem in bepaalde verhoudingen. Dit kan het beste gebeuren in de z.g.n. meleermachine. Men kan niet zo maar de verschillende bloemsoorten bij elkaar storten. Moet men met de hand mengen, dan is vereist de verschillende soorten eerst door elkaar te mengen. Stort men de bloem in de deegmachine , dan moet men deze enkele minuten laten draaien, waardoor men de soorten voldoende mengt (Schoep blz. 38)
II-1
|
33611 |
bloementuin |
tuin:
tuin (K359p Koersel)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
24649 |
bloemknop |
botte:
botten (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
knoppen:
knoppen (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
19646 |
bloemperk |
bedje:
beͅdəʔə (K359p Koersel),
perk:
peͅrk (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND A1 (1940sq)]perk (bloemperk) [ZND A1 (1940sq)]
I-7, III-2-1
|