32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
versterven:
vǝrstęr(ǝ)rvǝ (K359p Koersel)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (K359p Koersel)
|
droog [RND]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
drȳǝxstøn (K359p Koersel)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25129 |
droogte |
droogte:
druugte (K359p Koersel)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
25479 |
droogzolder |
bloemzolder:
bloemzolder (K359p Koersel)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|
33525 |
druiventros |
druiventros:
drauventros (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
tros druiven:
tros drauven (K359p Koersel)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)]
I-7
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
ijverig rondlopen:
ivərex reͅntlupən (K359p Koersel),
īvərex roͅntlupn (K359p Koersel)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25133 |
druppel |
drup:
drəp (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
druppel:
druppel (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
drøͅpəl (K359p Koersel)
|
druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druppen:
drəppən (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
lopen:
loepen (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwad:
dǫbǝl [gezwad] (K359p Koersel)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|