33879 |
geboorteomhulsel van een veulen |
net:
nɛt (K359p Koersel)
|
Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56]
I-9
|
19725 |
gebouw |
gebouw:
gəboͅu̯ (K359p Koersel, ...
K359p Koersel)
|
een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkelijk:
gebrekkelijke (K359p Koersel),
gebrekkig:
ne gebrèkkige mins (K359p Koersel)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
18145 |
gebrekkig persoon |
gebrekkelijke, een -:
gebrekkelijke (K359p Koersel),
gebrekkige mens:
ne gebrèkkige mins (K359p Koersel)
|
een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
22436 |
gebruik |
gebruik:
gebruik (K359p Koersel),
gewente:
gewente (K359p Koersel, ...
K359p Koersel),
gewènte (K359p Koersel)
|
Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] || Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22437 |
gebruiken met driekoningen |
driekoningen zingen:
drijkoningen zingen (K359p Koersel)
|
De naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19090 |
gedienstig |
gedienstig:
he es gedinstig (K359p Koersel)
|
Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
17546 |
gedrongen postuur |
ineengedrongen:
heͅ eͅs enīŋədroŋə (?) (K359p Koersel)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33915 |
gedrukt |
(ze is) opengewerkt:
ōpǝgǝwęrǝkt (K359p Koersel)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19046 |
geduld |
geduld:
het toch wa geduld (K359p Koersel)
|
Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|