20342 |
stiefzoon |
stiefjong:
sjteefjung (L432a Koningsbosch),
stiefzoon:
sjteefzûun (L432a Koningsbosch)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23552 |
stiekem uit de ampullen drinken |
keuren:
köäre (L432a Koningsbosch)
|
Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34050 |
stier |
duur:
dȳǝr (L432a Koningsbosch),
stier:
štīǝr (L432a Koningsbosch)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
19641 |
stijfsel |
stijf:
stief (L432a Koningsbosch)
|
Hoe noemt u de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes)? (stessel) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19642 |
stijfselpap |
stijf:
stief (L432a Koningsbosch)
|
Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
koeersjteul (L432a Koningsbosch)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19659 |
stofblik |
troffeltje:
truffelke (L432a Koningsbosch)
|
Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)]
III-2-1
|
18683 |
stola |
stola (lat.):
sjtola (L432a Koningsbosch)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
sjtolp (L432a Koningsbosch)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26004 |
stormeinde |
weerkant:
wērkanjtj (L432a Koningsbosch)
|
De zijde van de molenkast waar de roeden zitten en die meestal naar de wind gekeerd staat. Zie ook afb. 18. [N O, 44a; A 42A, 96; Sche 20; N O, 45a; A 42A, 94]
II-3
|