e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uieren scheut: šø̄ǝt (Koningsbosch), stijve uier: stɛi̯f øi̯ǝr (Koningsbosch), udderen: ødǝrǝ (Koningsbosch) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uitgedroogd te warm gemengd: te warm gemengd (Koningsbosch) Gezegd van slecht deeg. [N 29, 29c] II-1
uitstalling van het allerheiligste uitstelling van het allerheiligste: oëtsjtelling van t allerheiligste (Koningsbosch) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitwerpselen poep: poep (Koningsbosch) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwerpselen van het paard paardskeutels: pē̜škø̄tǝls (Koningsbosch), paardsmest: pē̜šmest (Koningsbosch) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koestront: kou̯štrunjtj (Koningsbosch) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitzeven van de zemelen zeven: zēǝvǝ (Koningsbosch) Het verwijderen van de fijngemaakte hulzen uit het meel. Een eventueel object "meel" is niet gedocumenteerd [N 29, 13b; monogr.; N 29, 15c add.] II-1
urine water: water (Koningsbosch) urine [N 10c (1995)] III-1-1
urineren pissen: piesse (Koningsbosch) urineren [N 10c (1995)] III-1-1
ursuline ursuline: ursulien (Koningsbosch) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3