23600 |
wijwaterkwast |
wijwaterskwast:
wiejwaterskwast (L432a Koningsbosch)
|
De wijwaterkwast. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23351 |
wijwatervat |
wijwatersteen:
wiewatersteen (L432a Koningsbosch)
|
De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23453 |
wijzerplaat van het torenuurwerk |
wijzerplaat:
wiezerplaat (L432a Koningsbosch)
|
De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23454 |
wijzers van het torenuurwerk |
wijzers:
wiezers (L432a Koningsbosch)
|
De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17596 |
wimper |
plimp:
Oudere generatie.
plùmpə (L432a Koningsbosch)
|
wimper [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
26064 |
windluiken, waterdeuren |
stormluiken:
stǫrǝmlūkǝ (L432a Koningsbosch)
|
De luiken in de kap van de molen aan weerszijden van de askop. De luiken kunnen worden verwijderd waardoor de mogelijkheid ontstaat askop en roeden te bereiken voor inspectie en onderhoud. Zie ook afb. 28. [N O, 31a; A 42A, 60]
II-3
|
21782 |
winkel |
winkel:
u wìnkel hebbe (L432a Koningsbosch)
|
winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21778 |
winkel drijven |
winkel hebben:
u wìnkel hebbe (L432a Koningsbosch)
|
winkel drijven [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24279 |
winterkoninkje |
winterkoninkje:
winjtərküəningske (L432a Koningsbosch)
|
Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mūǝrǝ (L432a Koningsbosch)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|