21087 |
zemelen |
tarwe:
tɛrf (L432a Koningsbosch)
|
De bij het malen van graan afgescheiden en fijngemaakte hulzen der korrels. Wat het woordtype "kriel" betreft. zij opgemerkt dat Schuermans (blz. 294) vermeldt dat ''kriel'' uitbuilsel van het meel is tussen het kortmeel en de zemelen in, dus fijne zemelen maar dat volgens anderen ''kriel'' fijner is dan kortmeel. [N 29, 13a; monogr.]
II-1
|
23513 |
zeswekenmis |
zeswekendienst:
zesweëkedins (L432a Koningsbosch)
|
Een mis die zes weken na iemands overlijden wordt opgedragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
aansteller:
aansjteller (L432a Koningsbosch)
|
bekakt praten [N 102 (1998)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
naar de pastoor gaan:
nò de pestoor goan (L432a Koningsbosch)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33038 |
zicht |
zicht:
zex (L432a Koningsbosch)
|
Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51]
I-4
|
24089 |
ziekenzuster |
wijkzuster:
wiekzöster (L432a Koningsbosch),
ziekenzuster:
ziekezöster (L432a Koningsbosch)
|
Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23338 |
ziel |
ziel:
zeel (L432a Koningsbosch)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieke (L432a Koningsbosch)
|
kijken [SGV (1914)]
III-1-1
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziealtaor (L432a Koningsbosch)
|
Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijkant:
ziekante (L432a Koningsbosch)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|