e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de portiuncula-aflaat verdienen add. allerzielenaflaat: allerziele aflaat (Koningsbosch) De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] III-3-3
de roepen krijgen in de roepen gaan: in de reup goan (Koningsbosch) De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
de rozenkrans bidden bij een overledene rozenkrans beden bij een dode: de roeëzekrans beë bie ene doeë (Koningsbosch) De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)] III-3-3
de stal uitmesten mesten: mestǝ (Koningsbosch) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de tafel afruimen afruimen: aaf ruume (Koningsbosch) Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)] III-2-1
de toog aankrijgen de toog (<lat.) aankrijgen: de toog aankriege (Koningsbosch) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de tweede keer bakken drogen: drø̄gǝ (Koningsbosch) Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63] II-1
de was blauwen (de) was blauwselen: wesj bluisele (Koningsbosch) Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stieve (Koningsbosch) Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)] III-2-1
deeg afwegen afwagen: āfwǭgǝ (Koningsbosch), afwegen: afwegen (Koningsbosch) De stukjes deeg afwegen. Men kan met de hand afwegen. Hiertoe wordt het deeg op de bank gebracht en met een steker in stukjes verdeeld die op een balans (schaal) afgewogen worden (Schoep blz. 98). Men kan ook met de afweegmachine wegen. Grote stukken van het deeg worden met de hand uit de trog of kuip gehaald en in de trechter van de afweegmachine geworpen, waarna ze door het mechanisme van de afweegmachine op het gewenste deeggewicht worden verdeeld (Schoep blz. 99). [N 29, 33c; N 29, 30b; N 29, 32a] II-1