24005 |
doopbelofte |
doopbelofte:
deupbelofte (L432a Koningsbosch)
|
De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23318 |
doopbewijs |
doopbewijs:
deupbewies (L432a Koningsbosch)
|
Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24001 |
doopgetuige |
als doopgetuige daar zijn:
als deupgetuug dâo sin (L432a Koningsbosch)
|
Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20397 |
doopjurkje |
doopkleed:
deupkleed (L432a Koningsbosch)
|
het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24006 |
doopkaars |
doopkaars:
deupkaars (L432a Koningsbosch)
|
De doopkaars. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23386 |
doopkapel |
doopkapel:
doopkapel (L432a Koningsbosch)
|
De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23998 |
doopsel |
doop:
de deup (L432a Koningsbosch)
|
Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20400 |
doopsprei |
doopsprei:
deupspree (L432a Koningsbosch)
|
de doopsprei [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23205 |
doopvont |
doopsteen:
doopsjteen (L432a Koningsbosch)
|
Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23387 |
doopwater |
wijwater:
wiewater (L432a Koningsbosch)
|
Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|