19655 |
afwaswater |
spoelwater:
speulwater (L432a Koningsbosch)
|
Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|
23648 |
agnus dei |
agnus dei:
agnes dei (L432a Koningsbosch)
|
Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33645 |
akker |
koren:
kǭrǝ (L432a Koningsbosch),
land:
lanjtj (L432a Koningsbosch)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
23715 |
akte |
akte:
akte van (L432a Koningsbosch)
|
Een oefening/akte/akt van geloof, hoop, liefde, berouw [üboeng]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24002 |
als getuige ten doop komen |
bij de doop komen:
bie de duep kömme (L432a Koningsbosch)
|
Als getuige ten doop komen [an doof kómme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altaor (L432a Koningsbosch)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
schel:
sjel (L432a Koningsbosch)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L432a Koningsbosch)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33494 |
appelboom |
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appəlbø̄mkə (L432a Koningsbosch)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
23355 |
armenbanken |
vrije plaatsen:
vrie plaatsje (L432a Koningsbosch)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|