e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikkerdril kwekkerdeieren: kwĕkkərtjējər (Koningsbosch) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwĕkkərtjējər (Koningsbosch) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkervisje koelkop: koelkŏp (Koningsbosch) kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kin kin: kìn (Koningsbosch) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kinjd (Koningsbosch), met een v-tje op de i  kinjd (Koningsbosch) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kindercommunie kindercommunie (<lat.): kenjerkommunie (Koningsbosch) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderdoop kinderdoop: kenjer deup (Koningsbosch) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kinderfiets: kingerfiets (Koningsbosch) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
kinderkoor kinderkoor: kingerkoeër (Koningsbosch) Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)] III-3-3
kindermis kindermis: kingermès (Koningsbosch) Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3