e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Koningsbosch

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de collecteschaal rondgaan met de schaal rondgaan: mit de sjaol rondgoan (Koningsbosch), met de telder rondgaan: mit den telder rondgoan (Koningsbosch) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met een bepaalde kleur bleek: bleek (Koningsbosch) Als de bloem vaal is of geen bruine kleur krijgt, wordt ze "bleek" genoemd. De woordtypen "gebleekt meel", "bleke bloem", "gebleekte bloem" en "gebleekte" wijzen op het feit dat de meelmaker de kleur van de bloem kan be√Ønvloeden door bleken of door toevoeging van chemicaliën. [N 29, 16] II-1
met zwakke werking slap: slap (Koningsbosch) Kwaliteitsaanduiding, gezegd van bloem die nat is of geen weerstand heeft. Deze bloem is in het algemeen van inlandse komaf en daardoor zou men zeggen van slechtere kwaliteit [N 29, 16] II-1
middagmaal middag, de -: meest boeren - landbouwers Mijnwerkers eten naargelang ze "schicht"hebben  middig (Koningsbosch), middageten: middig ètə (Koningsbosch) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur warm eten [ZND 18G (1935)] III-2-3
middenpad middengang: middegank (Koningsbosch) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip midden: midde (Koningsbosch) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
minderen minderen: mindere (Koningsbosch) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] III-1-3
minnares bijwijf: biewief (Koningsbosch) een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)] III-2-2
mirakel wonder: wònjer (Koningsbosch) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mès (Koningsbosch) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3