23632 |
met de collecteschaal rondgaan |
met de schaal rondgaan:
mit de sjaol rondgoan (L432a Koningsbosch),
met de telder rondgaan:
mit den telder rondgoan (L432a Koningsbosch)
|
Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25534 |
met een bepaalde kleur |
bleek:
bleek (L432a Koningsbosch)
|
Als de bloem vaal is of geen bruine kleur krijgt, wordt ze "bleek" genoemd. De woordtypen "gebleekt meel", "bleke bloem", "gebleekte bloem" en "gebleekte" wijzen op het feit dat de meelmaker de kleur van de bloem kan be√Ønvloeden door bleken of door toevoeging van chemicaliën. [N 29, 16]
II-1
|
25531 |
met zwakke werking |
slap:
slap (L432a Koningsbosch)
|
Kwaliteitsaanduiding, gezegd van bloem die nat is of geen weerstand heeft. Deze bloem is in het algemeen van inlandse komaf en daardoor zou men zeggen van slechtere kwaliteit [N 29, 16]
II-1
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
meest boeren - landbouwers Mijnwerkers eten naargelang ze "schicht"hebben
middig (L432a Koningsbosch),
middageten:
middig ètə (L432a Koningsbosch)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur warm eten [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
23358 |
middenpad |
middengang:
middegank (L432a Koningsbosch)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23353 |
middenschip |
midden:
midde (L432a Koningsbosch)
|
De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18795 |
minderen |
minderen:
mindere (L432a Koningsbosch)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)]
III-1-3
|
20459 |
minnares |
bijwijf:
biewief (L432a Koningsbosch)
|
een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23917 |
mirakel |
wonder:
wònjer (L432a Koningsbosch)
|
Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23304 |
mis |
mis:
mès (L432a Koningsbosch)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|