25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
doorslaan:
doorslaan (L432a Koningsbosch)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
23560 |
bewieroken |
bewieroken:
bewieroken (L432a Koningsbosch)
|
Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23668 |
biddag |
bededag:
bëëdaag (L432a Koningsbosch)
|
Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23200 |
bidden |
zich beden:
zich beë (L432a Koningsbosch)
|
Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23702 |
bidden uit dankbaarheid |
beden uit dankbaarheid:
beë oet dankbaarheid (L432a Koningsbosch)
|
Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20450 |
bidprentje |
doodsprentje:
döëdsprentje (L432a Koningsbosch)
|
een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23665 |
bidstond |
bedestond:
bëëstond (L432a Koningsbosch)
|
Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23980 |
biecht |
biecht:
biech (L432a Koningsbosch)
|
De biecht [biech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23982 |
biecht horen |
biecht horen:
biech huure (L432a Koningsbosch)
|
Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23996 |
biechtbriefje |
biechtbriefje:
biechbreefke (L432a Koningsbosch)
|
Een biechtbriefje, het bewijs dat men de Paasbiecht had gehouden [biechbrifje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|